Nederlands

 
1. Deze naaktslak is een buikpotige.
Uitspraak
Woordafbreking
  • buik·po·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buikpotige buikpotigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de buikpotigem

  1. (dierkunde) benaming voor dieren uit de klasse Gastropoda  , waartoe de slakken behoren
    • De wijngaardslak is een buikpotige. 
     Zo wordt een onooglijk beestje, een buikpotige die niet loopt maar zich voortsleept en zijn slijmerige lijf verbergt in een fraaie schelp, ook zonder die schelp een lust voor het oog, door de magische toets van Leo Man in 't Veld.[1]
Synoniemen
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

buikpotige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van buikpotig
     De tijdgeest en de sociaal-politieke werkelijkheid van een tijdvak behoren bijeen zoals de slak en zijn huis. Raken zij los van elkaar dan moet de slak sterven en wordt zijn huis een lege huls, een zinloze ruïne. Dan loopt het mis met de geschiedenis. Slakken heten in de wetenschap gastropoda: buikpotigen. Wij kunnen dus spreken van de gastropodale of buikpotige interpretatie van de tijdgeest.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Kees Plaisier
    De Collectiebeheerders : aflevering 13, Leo Man in ’t Veld in: Straatgras, jrg. 11 nr. 3 (1999), Natuurhistorisch Museum Rotterdam, p. 32
  2.   Weblink bron
    E. H. Kossmann
    “De tijdgeest” (1 april 1985) op nrc.nl