brutomaandloon
- bru·to·maand·loon
- samenstelling van bruto en maandloon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brutomaandloon | brutomaandlonen |
verkleinwoord |
het brutomaandloon o
- (financieel) de hoeveelheid geld die een werknemer per maand ontvangt voordat de loonbelasting en de premie voor de sociale volksverzekeringen zijn afgetrokken
- ▸ De bewindsman stelt dat een brutomaandloon voor Nederlandse internationale chauffeurs volgens de CAO voor het beroepsgoederenvervoer tussen de 1319 en 2725 euro bedraagt.[1]
- ▸ In 2008 bedroeg bijvoorbeeld de WW-premie 90 euro bruto per maand voor een werknemer met een brutomaandloon van 5000 euro.[2]
- Het woord brutomaandloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Internationaal transport heeft veel minder werk” (8 september 2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Chris Baggerman“WW-duur van twee jaar ligt op de loer” (29 april 2013), Reformatorisch Dagblad