• (IPA in voorbereiding)
  • bruin·kop·gors
enkelvoud meervoud
naamwoord bruinkopgors bruinkopgorzen
verkleinwoord bruinkopgorsje bruinkopgorsjes

de bruinkopgorsv / m

  1. (zangvogels) Emberiza bruniceps   een als dwaalgast in West-Europa voorkomend lid van de gorzenfamilie. In Nederland en België worden ook weleens waarnemingen gedaan. Omdat de soort door haar veelkleurig uiterlijk en aangename zang een populaire kooivogel is ligt het voor de hand om aan te nemen dat het hier veelal om ontsnapte exemplaren handelt