bruiloftsplanner

Nederlands

[1] bruiloftsplanner

Uitspraak

• Geluid:  bruiloftsplanner    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• brui·lofts·plan·ner

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bruiloft zn  en  planner zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bruiloftsplanner	bruiloftsplanners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bruiloftsplanner m

1. (beroep)(feest) persoon die beroepsmatig bruiloften organiseert

   ▸ Marieke voelt zich door haar klusje als bruiloftsplanner ‘voor altijd verbonden’ met Marlon en Gert-Jan. ,,Ik keek naar ze en dacht: wat een gek idee, deze mensen blijven we voor altijd kennen. Wij staan op hun trouwfoto’s, dat voelt heel verbonden. Volgend jaar op 20 september denk je toch aan het jubileum, en natuurlijk gaan we daar ook wat mee doen.’’

2. schema van een bruiloft

Synoniemen

• trouwplanner, weddingplanner, huwelijksplanner

Gangbaarheid

• Het woord bruiloftsplanner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.