trouwplanner
- trouw·plan·ner
- samenstelling van trouwen ww en planner zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trouwplanner | trouwplanners |
verkleinwoord |
de trouwplanner m
- (beroep) iemand die een bruiloft organiseert
- ▸ KT weigerde een trouwplanner in te huren, want dat vond ze overdreven gedoe. Inmiddels heeft ze spijt als haren op haar hoofd...[1]
- schema voor een bruiloft
- Het woord trouwplanner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “KT Tunstall wordt gek van bruiloftplannen” (04 mrt. 2013), De Telegraaf