bruidsstoet
- Geluid: bruidsstoet (hulp, bestand)
- bruids·stoet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruidsstoet | bruidsstoeten |
verkleinwoord | bruidsstoetje | bruidsstoetjes |
de bruidsstoet m
- de optocht van het bruidspaar en de bruiloftsgasten
- Het was vroeger, meen ik, toch de maand dat niet alleen vogels een ei legden, maar bij de raadhuizen in den lande de ene bruidsstoet plaats moest maken voor de volgende. Dit jaar lijkt september wel de trouwmaand geworden. Alleen… er wordt zo te zien geen stadhuis meer aangedaan[1]
- Fotografe Gaby Ermstrang, die meereed in de bruidsstoet, greep het fileleed aan om de foto van de dag te maken. Ze sleurde de aanstaande echtelieden uit hun bolide en liet ze poseren tussen de stilstaande auto's. "We hadden op de trouwlocatie een fotoshoot ingepland. Ik heb daar een paar foto's kunnen maken, maar als je later aankomt is trouwen belangrijker."[2]
- Het woord bruidsstoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.