bronzen
- bron·zen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | bronzen |
bronzen
- van brons gemaakt
- De Mitanni en de Hettieten vochten met bronzen wapens.
- op brons gelijkend, qua klank of kleur
- Het harde werk in de medogenloze zon had hem een bronzen aanblik gegeven.
1.van brons gemaakt
- bron·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bronzen |
bronsde |
gebronsd |
zwak -d | volledig |
bronzen
- aan iets een bronskleur geven met bronspoeder , vernis enz
- ergatief een rode of bruine kleur verwerven
- Toen kwam de herfst, en in de kruinen bronsden
De rozigblonde peren,
'Wijl om de laatste rozen bijen gonsden
Vol onvoldaan begeeren...[1]
- Toen kwam de herfst, en in de kruinen bronsden
- Het woord bronzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bronzen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Herfstgedicht
Joris Eeckhout. (1887- 1951) - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- bron·zen
Naar frequentie | 181493 |
---|
bronzen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van bronze