Nederlands

 
broedhen met kuikens
Uitspraak
Woordafbreking
  • broed·hen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broedhen broedhennen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de broedhenv

  1. kip die eieren uit broedt of jonge kuikentjes heeft
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen