brauwen
Niet te verwarren met: brouwen |
- brau·wen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
brauwen |
brauwde |
gebrauwd |
zwak -d | volledig |
brauwen
- (valkerij) het dichtnaaien van de oogleden van de vogel met een zijden draad, zoals dit gebruikelijk was voor de huif werd ingevoerd
- In sommige streken van India wordt mogelijk nog gebrauwd.
- overgankelijk (scheepvaart) het dichten van de naden van de scheepshuid met vezels en pek
- [2]: breeuwen
de brauwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord brauw
- Het woord 'brauwen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brauwen" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be