Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: brouwen
  • brau·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brauwen
brauwde
gebrauwd
zwak -d volledig

brauwen

  1. (valkerij) het dichtnaaien van de oogleden van de vogel met een zijden draad, zoals dit gebruikelijk was voor de huif werd ingevoerd
    • In sommige streken van India wordt mogelijk nog gebrauwd. 
  2. overgankelijk (scheepvaart) het dichten van de naden van de scheepshuid met vezels en pek

de brauwenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brauw
52 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be