brandweerorganisatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·weer·or·ga·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandweerorganisatie brandweerorganisaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brandweerorganisatiev

  1. de manier waarop de brandweer is georganiseerd
     De FNV is het daar niet mee eens en zegt dat het bedrijf te weinig investeert in veiligheid. "Zo gebruikt men in een gesloten hal een grote heftruck die voortdurend uitlaatgassen uitbraakt. Werknemers worden daar ziek van. Lassers krijgen niet de beschermingsmiddelen die nodig zijn om hun werk veilig te kunnen doen. Minstens zo ernstig is het dat de brandweerorganisatie niet goed is ingericht. Als er een incident gebeurt hebben ze geen idee wat ze moeten doen."[1]
     De afgelopen jaren zijn in de hele provincie brandweerposten, tankautospuiten en personeel wegbezuinigd. Zeven van de tien brandweervrijwilligers zeggen dat door de keuzes van de korpsleiding de brandweerorganisatie is verslechterd. De brandweerzorg staat daardoor onder druk. Bij de beroepsbrandweer is sprake van een vergelijkbare situatie.[2]
  2. [2] de brandweer, het brandweerkorps
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zorgen over veiligheid bij aluminiumsmelterij Delfzijl” (Donderdag 22 oktober 2015, 11:16), NOS
  2.   Weblink bron “Vrijwilligers lopen weg bij Noord-Hollandse brandweer” (Maandag 18 januari 2016, 21:25), NOS