brandschade
- Geluid: brandschade (hulp, bestand)
- brand·scha·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandschade | brandschades brandschaden |
verkleinwoord |
- de schade die door vuur is veroorzaakt
- ▸ Er werd op de politie gescholden; ze werd omgekocht; er werden ramingen van de brandschade gemaakt die tien keer te hoog waren; men eiste ondersteuning.[2]
- ▸ Zo blijkt de kap nog redelijk intact, maar is het houtwerk ernstig beschadigd. "Dit gaat zo veel werk kosten om alle brandschade weg te krijgen", zegt hij tegen NH Nieuws.[3]
1. de schade die door brand is veroorzaakt
- Het woord brandschade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Molenaar van afgebrande molen: 'Restauratie gaat jaren duren'” (02-01-2020), NOS