braadvarken
- Geluid: braadvarken (hulp, bestand)
- braad·var·ken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | braadvarken | braadvarkens |
verkleinwoord | braadvarkentje | braadvarkentjes |
het braadvarken o
- (veeteelt) vetgemest biggetje
- (scheldwoord) dik persoon
- [1]: speenvarken
- Het woord 'braadvarken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.