• bo·ven·winds
stellend
onverbogen bovenwinds
verbogen bovenwindse
partitief bovenwinds

bovenwinds

  1. op een plaats die meer in de windrichting is gelegen
    • Een bovenwinds eiland. 
  2. (scheepvaart) aan de loefzijde van een schip, aan de windkant van een berg, gebouw etc.
    • Zij voeren op een bovenwindse koers met ons mee. 

bovenwinds

  1. (scheepvaart) aan de loefzijde van een schip
    • De drenkeling werd bovenwinds benaderd.