bovenwinds
- Geluid: bovenwinds (hulp, bestand)
- bo·ven·winds
stellend | |
---|---|
onverbogen | bovenwinds |
verbogen | bovenwindse |
partitief | bovenwinds |
bovenwinds
- op een plaats die meer in de windrichting is gelegen
- Een bovenwinds eiland.
- (scheepvaart) aan de loefzijde van een schip, aan de windkant van een berg, gebouw etc.
- Zij voeren op een bovenwindse koers met ons mee.
- [1,2] benedenwinds
bovenwinds
- (scheepvaart) aan de loefzijde van een schip
- De drenkeling werd bovenwinds benaderd.
1. op een plaats die meer in de windrichting is gelegen
2. aan de loefzijde van een schip, aan de windkant van een berg, gebouw etc.
- Het woord bovenwinds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.