• bo·ven·dien
  • In de betekenis van ‘voegwoordelijk bijwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
  • samenstelling van  boven  en  dien  (datief van het aanwijzend voornaamwoord die) [2]

bovendien

  1. op de koop toe, daarenboven
    • Stoppen met roken is gezond en bovendien een snelle manier om veel geld te besparen. 
     Nu ik helemaal alleen was viel er weinig te zeuren en bovendien zou niemand het horen.[3]
     Ze moesten het materiaal dus verwarmen met vuur en bovendien een systeem bedenken om de stammen boven het vuur om te draaien op ongeveer dezelfde manier als zuiderlingen schapenlichamen boven open vuur roteerden.[4]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]