Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·his·to·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bouwhistorisch bouwhistorischer
verbogen bouwhistorische bouwhistorischere
partitief bouwhistorisch bouwhistorischers -

Bijvoeglijk naamwoord

bouwhistorisch

  1. (bouwkunde) (geschiedenis) betrekking hebbend op de geschiedenis van de bouwkunde
     Overigens komt er volgens Veltman meestal geen definitief antwoord op welke kleur het monument moet krijgen. "Er is in het verleden heel veel gebeurd aan zo'n pand. Bouwhistorisch is er ook van alles aan de hand. De bovenste helft is ruim een eeuw later pas verhoogd. En dat balkon bestond eerst ook helemaal niet."[1]
     Architect Kruger wilde blijkens de eerste plannen het paleis zoveel mogelijk in oude stijl behouden. Maar "vermoedelijk voldeden deze plannen niet omdat ze te weinig inspeelden op het gewenste gebruik", zo staat in een bouwhistorisch onderzoek dat is gepubliceerd na een WOB-verzoek van de NOS. Het gevolg was dat "de oorspronkelijke ruimtelijke indeling veel ingrijpender werd gewijzigd dan was voorzien".[2]
     Ook heeft het hout- en steenwerk van het gebouw een schilderbeurt gehad. Op basis van bouwhistorisch onderzoek is geprobeerd de oorspronkelijke afwerking van het in 1644 voltooide gebouw zoveel mogelijk te benaderen. Door de aanpassingen staat het gebouw nu veel dichter bij het oorspronkelijke ontwerp van Van Campen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Krassen in monumentale kozijnen, op zoek naar de oorspronkelijke kleuren” (Woensdag 24 maart 2021, 22:45), NOS
  2.   Weblink bron “Beatrix eerste vaste bewoner Huis ten Bosch” (Vrijdag 19 december 2014, 17:46), NOS
  3.   Weblink bron “Mauritshuis juni 2014 weer open” (Donderdag 12 december 2013, 22:25), NOS