boulimie
- bou·li·mie
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘vraatzucht’ voor het eerst aangetroffen in 1910-1914 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boulimie | - |
verkleinwoord | - | - |
de boulimie v
- (medisch) boulimia nervosa, psychologische toestand waarin een persoon terugkerende eetbuien heeft
psychologische toestand waarin een persoon terugkerende eetbuien heeft
- Het woord boulimie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boulimie" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "boulimie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be