Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • borst·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord borstbeen borstbeenderen
borstbenen
verkleinwoord borstbeentje borstbeentjes

Zelfstandig naamwoord

het borstbeeno

  1. (anatomie) plat been waaraan de ribben aan de voorzijde vastgehecht zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be