Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·rax
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘natriumzout’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord borax -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boraxm [3]

  1. (scheikunde) boraat met natrium (natriumtetraboraat), gebruikt als vloeimiddel bij hardsolderen, bij het vervaardiging van glas, porselein, email etc.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen