Nederlands

 
boomtomaat
 
Solanum betaceum
Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·to·maat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomtomaat boomtomaten
verkleinwoord boomtomaatje boomtomaatjes

Zelfstandig naamwoord

de boomtomaatv / m

  1. (plantkunde) (voeding) Cyphomandra betacea   Solanum betaceum   struik die tot zeven meter hoog kan worden die in subtropische gebieden groeit
    • van onze boomtomaten kun je heerlijke tomatensoep maken 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie