• (IPA in voorbereiding)
  • bon·te mees
enkelvoud meervoud
naamwoord bonte mees bonte mezen
verkleinwoord bont meesje bonte meesjes

de bonte meesv / m

  1. (zangvogels) Sittiparus varius   een zangvogel uit de familie der echte mezen (Paridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Coenraad Jacob Temminck en Hermann Schlegel in 1848. Er worden vijf ondersoorten onderscheiden op de IOC World Bird List