(religie) het volk waarmee Jahwe een speciaal verbond heeft gesloten; het uitverkoren volk
▸Een zin ook die er alleen maar in kon komen op basis van het stupide pro-Israëlsentiment dat Nederland nu al decennia op basis van Holocaustschuldgevoelens en protestantse theologische verslaving aan het Bondsvolk in gijzeling houdt.[2]
▸Samen met de ontkerkelijking sneuvelde in de jaren zestig en zeventig de gedachte van Israël als ‘Bondsvolk’, en met het aantreden van de uitgesproken rechtse Likoed-premier Menachem Begin ging in 1977 ook Israëls socialistische reputatie teloor.[3]