Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bonds·kan·se·lier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondskanselier bondskanseliers
bondskanselieren
verkleinwoord bondskanseliertje bondskanseliertjes

Zelfstandig naamwoord

de bondskanselierm

  1. (regering) Hoofd van de regering in de Bondsrepubliek Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk.

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen