Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·men·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bomengroep bomengroepen
verkleinwoord bomengroepje bomengroepjes

Zelfstandig naamwoord

de bomengroepv / m

  1. een groep bomen in een verder relatief opener landschap
    • Bij de bomengroep verderop moet je rechtsaf. 
Synoniemen

Gangbaarheid