boeglam
- boeg·lam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boeglam | |
verkleinwoord |
het boeglam o
- (paardrijden) kreupel zijn van een paard door overbelasting of door een reumatische aandoening
- Het woord 'boeglam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boeglam" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ boeglam op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be