blooper
- bloo·per
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘misslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1991 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blooper | bloopers |
verkleinwoord |
de blooper m
- een take tijdens film-, radio-, podium- of televisieopnames en voorstellingen die verknoeid wordt door onvoorziene omstandigheden
- stomme fout in het algemeen
- „Daar is geen studievisum voor nodig”, zei Bleker over deze oplossing, daarmee verwijzend naar het compromis dat is gevonden voor de jonge asielzoeker Mauro. „Ik vind het een trieste verwijzing”, oordeelt de parlementariër. „Hij maakt steeds grapjes over de rug van Mauro, nadat hij eerder al in Pauw & Witteman een briefje had geschreven waarin hij Mauro uitnodigde mee te gaan naar een voetbalwedstrijd. Dit is weer zo’n blooper.” [5]
- Het woord blooper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blooper" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "blooper" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ blooper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Het Parool 12 MAART 2018 Luizenmoeder sluit af met 3,1 miljoen kijkers
- ↑ De Telegraaf 23 dec. 2017 Wietze de Jager nieuwe presentator Lachen om Home Video's
- ↑ Reformatorisch Dagblad 18-11-2011 Grapje Bleker valt slecht
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be