Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·mist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van bloem met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemist bloemisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bloemistm

  1. (beroep) iemand die bloemen en planten verkoopt en boeketten en bloemstukken samenstelt, bloemenverkoper
  2. (beroep) bloemenkweker
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be