bloemenperk
  • bloe·men·perk
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemenperk bloemenperken
verkleinwoord bloemenperkje bloemenperkjes

het bloemenperko

  1. afgegrensd stuk met aarde waarin men bloemen teelt
     Een kanonskogel in je bloemenperk: Een keukenpot uit de Middeleeuwen, een kanonskogel van een paar eeuwen oud. Rond het huis kun je allerlei archeologische vondsten doen. In de tentoonstelling ' Archeologie uit je achtertuin' laat het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de meest interessante objecten zien.[1]
     Met hun idee van letters, die tevens dienen als ontmoetingsplek, moestuin en bloemenperk, sleepten zij de zogeheten Wise Owl Award in de wacht.[2]
  1.   Weblink bron “Een kanonskogel in je bloemenperk” (14-06-2016), NOS
  2.   Weblink bron “Letters als bindende factor in wijk Twekkelerveld in Enschede” (19-06-2015), Tubantia