• blitz·krieg
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onverhoedse bewegingsoorlog’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1940 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord blitzkrieg -
verkleinwoord - -

de blitzkriegm

  1. (militair) snelle verrassingsoorlog, zoals de Duitsers die in 1939 en 1940 uit konden voeren dankzij de aanvankelijk door de Engelsen ontwikkelde tanks (gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden) in de Eerste Wereldoorlog en vliegtuigen
    • De Tweede Wereldoorlog begon met de Duitse inval van Polen in 1939. De tactiek die Hitler gebruikte wordt de Blitzkrieg genoemd; de bliksemoorlog. Binnen zeer korte tijd wist hij op deze manier grote delen van Europa te veroveren. [3]