blinke
- blin·ke
vervoeging van |
---|
blinken |
blinke
- aanvoegende wijs van blinken
- Het woord blinke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- IPA: /blɪŋkɐ/ (Etbergs)
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blinke |
blónk, blank |
geblónke |
klasse 3 | volledig |
blinke
- blinken
- «'d Glaas blank i g'm zónleechte.»
- Het glas blonk in het zonlicht.
- «'d Glaas blank i g'm zónleechte.»
- knipperen (met de ogen)
- knipogen
- blin·ke
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | blinke |
tegenwoordige tijd | blinker |
verleden tijd | blinket blinka |
voltooid deelwoord |
blinket blinka |
onvoltooid deelwoord |
blinkende |
lijdende vorm | blinkes |
gebiedende wijs | blink |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak |
opmerking |
blinke
- onovergankelijk knipperen, aanflitsen (licht)
- «Stjernene blinket i natten.»
- De sterren twinkelen in de nacht.
- «Bilen blinket med lysene.»
- De auto knippert met het licht.
- «Stjernene blinket i natten.»
- onovergankelijk blinken
- «Det blinket en tåre i øyet.»
- Er blinkt een traan in het oog.
- «Det blinket en tåre i øyet.»
- onovergankelijk knipperen (met de ogen)
- onovergankelijk (verouderd) knipogen
- onovergankelijk markeren (bomen markeren voor de houthakkers)
- onovergankelijk uitkiezen, uitverkiezen
- «Han var blinket ut som ny leder.»
- Hij was als de nieuwe leider uitgekozen.
- «Komiteen blinket ut steder som egnet seg til industrireising.»
- Het comité heeft streken als geschikte locaties voor de industrievestiging uitgekozen.
- «Han var blinket ut som ny leder.»
- [5]: være i skogen og blinke
in de bos zijn en bomen markeren
- [5]: blinke tømmer
markeren van werkhout
- [5]: blinket skog
gemarkeerd bos (gemarkeerd om gekapt te worden)
- [6]: blinke ut kandidater
kandidaten uitkiezen
- blin·ke
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | blinke blinka |
tegenwoordige tijd | blinkar |
verleden tijd | blinka |
voltooid deelwoord |
blinka |
onvoltooid deelwoord |
blinkande |
lijdende vorm | blinkast (bijvorm): blinkas |
gebiedende wijs | blink blinka blinke |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak |
opmerking |
blinke
- onovergankelijk knipperen, aanflitsen (licht)
- «Stjernene blinka i natta.»
- De sterren twinkelen in de nacht.
- «Stjernene blinka i natta.»
- onovergankelijk knipperen (met de ogen)
- «Blinke med auga når det smell.»
- Met de ogen knipperen na een knal.
- «Blinke med auga når det smell.»
- onovergankelijk knipogen
- onovergankelijk markeren (bomen markeren voor de houthakkers)
- onovergankelijk uitkiezen, uitverkiezen
- [4]: vere i skogen og blinke
in de bos zijn en bomen markeren