blazoen
- bla·zoen
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘heraldisch wapen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blazoen | blazoenen |
verkleinwoord | blazoentje | blazoentjes |
het blazoen o
- (heraldiek) een bord waarop een (adellijk) wapen is geschilderd en dat gedecoreerd is met sieraden
- Het blazoen van Haarlem bevat een Latijnse tekst.
- het blazoen schoonhouden
1. een bord waarop een (adellijk) wapen is geschilderd en dat gedecoreerd is met sieraden
het blazoen schoonhouden
|
- Het woord blazoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blazoen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "blazoen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be