• Een dialectische nevenvorm van blaten (mogelijk beïnvloed door blèren), uit Middelnederlands bleten “blèren (van schapen)”.
  • erfwoord Afgeleid van een Germaanse wortel *bleH-, secundair *blēt- “blaten”, vergelijk Engels bleat.
  • blè·ten

blèten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blèten
blètte
geblèt
zwak -t volledig
  1. inergatief huilen als een klein kind
     'Ceo’s die elkaar af en toe ongegeneerd knuffelen en een potje beginnen te blèten. Dat gebeurt, ja.'[1]
20 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Wouter Torfs
    “ONGEHOORD. 'Het spijt me, Gandalf doet geen huwelijken'” (26/08/2016), De Standaard
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be