blåbringebær

Blåbringebær.
Dauwbraam.

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• blå·brin·ge·bær

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van blå (blauw) en bringebær (framboos).

Zelfstandig naamwoord

blåbringebær o

1. (plantkunde) dauwbraam, duinbraam

   «Blåbringebær er en liten krypende busk med rund og tornete stengel.»

   De dauwbraam is een kleine kruipende struik met ronde en doornige stengels.

Verbuiging

o	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	blåbringebær	blåbringebæret	blåbringebær	blåbringebæra blåbringebærene
genitief	blåbringebærs	blåbringebærets	blåbringebærs	blåbringebæras blåbringebærenes

Synoniemen

• (taxonomisch) Rubus caesium 

Hyperoniemen

• frukt, plante

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• blå·brin·ge·bær

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van blå (blauw) en bringebær (framboos).

Zelfstandig naamwoord

blåbringebær o

1. (plantkunde) dauwbraam, duinbraam

Verbuiging

o	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	blåbringebær	blåbringebæret	blåbringebær	blåbringebæra
genitief

o bijvorm	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief				blåbringebæri
genitief

Synoniemen

• (taxonomisch) Rubus caesium 

Hyperoniemen

• frukt, plante