binnenwand

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  binnenwand    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bin·nen·wand

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  binnen zn  en  wand zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	binnenwand	binnenwanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de binnenwand m

1. verticaal oprijzend vlak aan de binnenkant van een ruimte

   ▸ De lichte toets van de wand rechts beviel hem zeer, de hoge vensters met roze dagkanten, maar de overstaande binnenwand was meer naar de oude smaak, zwaarder.

   ▸ Boston-verdachte Dzjochar Tsarnajev heeft een boodschap achtergelaten op de binnenwand van de boot waarin hij zich verschuilde voor de politie, meldt de Amerikaanse nieuwszender CBS.

   ▸ Van die zes patiënten leden er vier aan endocarditis, een ontsteking van de binnenwand van het hart of de hartkleppen, die maar zelden voorkomt. In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 250 mensen endocarditis. Maar een heel klein aantal van hen hebben Q-koorts.

Verwante begrippen

• binnenmuur

Vertalingen

    1. verticaal oprijzend vlak aan de binnenkant van een ruimte   

Engels: interior wall (en), inside wall (en)

Gangbaarheid

• Het woord binnenwand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.