binnenmarcheren
- bin·nen·mar·che·ren
- samenstelling van binnen bw en marcheren ww
binnenmarcheren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
binnenmarcheren |
marcheerde binnen |
binnengemarcheerd |
zwak -d | volledig |
- (militair) een gebied intrekken door een leger
- ▸ "Dus wat gaat er met hen gebeuren als het leger van Assad dit gebied komt binnenmarcheren de komende dagen? Dus niet alleen de internationale diplomatie wordt heel boeiend, maar ook op de grond zijn er echt nog wel vragen over hoe dit gaat uitpakken."[1]
- (figuurlijk) met veel kracht en geweld ergens binnenlopen
- ▸ "Te zot voor woorden als ze zo je huis komen binnenmarcheren", zei Pol destijds. De deurwaarder werd begeleid door Nederlandse agenten. Die namen alleen het kanon in beslag, dat bij een van de leden op het erf lag.[2]
- Het woord binnenmarcheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Leger Syrië trekt grensplaats binnen na deal met Koerdische troepen” (Maandag 14 oktober 2019, 08:17), NOS
- ↑ Weblink bron “Duikclub Lauwersoog geeft Duitsers spullen terug” (Donderdag 16 augustus 2018, 15:12), NOS