marcheerde binnen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·cheer·de bin·nen

Werkwoord

vervoeging van
binnenmarcheren

marcheerde binnen

  1. enkelvoud verleden tijd van binnenmarcheren
    • Ik marcheerde binnen. 
    • Jij marcheerde binnen. 
    • Hij, zij, het marcheerde binnen.