marcheerde binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mar·cheer·de bin·nen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenmarcheren |
marcheerde binnen
- enkelvoud verleden tijd van binnenmarcheren
- Ik marcheerde binnen.
- Jij marcheerde binnen.
- Hij, zij, het marcheerde binnen.
- Ik marcheerde binnen.