Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·kli·maat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenklimaat binnenklimaten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het binnenklimaato

  1. (meteorologie), (bouwkunde) de atmosferische omstandigheden (temperatuur, windsnelheid en luchtvochtigheid) in leefomgevingen zoals broeikassen en gebouwen
     Het eerste waar u rekening mee moet houden voor een gezond binnenklimaat is de tempratuur in huis.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 20 januari 2017 “Zo woont u met een gezond binnenklimaat”, thuicomfort.nl