Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bind·steen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bindsteen bindstenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bindsteenm

  1. (bouwkunde) steen waar de bogen van een gewelf bij elkaar komen
  2. (bouwkunde) kopsteen die de hele dikte van de muur afdekt
  3. (bouwkunde) uitstekende steen waar men later een verbindende muur kan optrekken
Vertalingen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen