bilan
- bi·lan
- uit het Frans bilan.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bilan | bilans |
verkleinwoord |
het bilan o
- (financieel), (boekhouding) een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van een entiteit zoals een onderneming, instelling of persoon, op een bepaald moment
- Het woord bilan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bilan" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Uit het Italiaans bilancio 'financieel overzicht, begroting' (uit het Middeleeuws Latijn bilanx 'weegschaal', vergelijk Frans balance).
bilan m
- (financieel), (boekhouding) een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van een entiteit zoals een onderneming, instelling of persoon, op een bepaald moment
- (figuurlijk) overzicht, samenvatting