Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·stel·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bijstelbaar bijstelbaarder bijstelbaarst
verbogen bijstelbare bijstelbaardere bijstelbaarste
partitief bijstelbaars bijstelbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

bijstelbaar

  1. dat iets aangepast kan worden aan de behoeften die er zijn
    • De instelling van de cirkelzaag was zeer nauwkeurig bijstelbaar zodat een keurig passend stuk hout gemaakt kon worden in de meubelmakerij. 

Gangbaarheid