bijsmaak
- bij·smaak
- samenstelling van bij en smaak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijsmaak | bijsmaken |
verkleinwoord | bijsmaakje | bijsmaakjes |
de bijsmaak m
- een extra smaak die er eigenlijk niet bij hoort
- De wijn had een zure bijsmaak.
- (figuurlijk) een minder aangename meewerkende factor
- Kritiek met een bijsmaak van leedvermaak.
1. een extra smaak die er eigenlijk niet bij hoort
2. een minder aangename meewerkende factor
- Het woord bijsmaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijsmaak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be