(landbouw) constructie die een beschutte plaats vormt voor bijenkorven
▸Een bijenschans was een (gewoonlijk) carrévormige aarden wal, een meter of tien bij tien, rond veertig tot zestig bijenkorven. Een schans was het: dichte begroeiing op de kruin van het zandlichaam completeerde de verdediging van de bijen.[1]
▸De genoemde „Iemhèègezal” wel een vierkant geweest zijn, omgeven door walletjes, met eikenhakhout begroeid: bijenschans geheten. Het is, in verband met de economische betekenis van dergelijke bijenschansen in vroeger tijd, niet onmogelijk dat een aantal veldnamen „Schans” hierop berusten; een synoniem is oostveluws [sic!] „Bystee”.[2]