bezittend
- be·zit·tend
vervoeging van: | bezitten |
verbogen vorm: | bezittende |
bezittend
stellend | |
---|---|
onverbogen | bezittend |
verbogen | bezittende |
partitief | bezittends |
bezittend
- van iets dat het wat in eigendom heeft
- Dans der verdoemden (1985) speelt zich af in de herfst van 1975, zo'n anderhalf jaar na de Anjerrevolutie, die een eind maakte aan de dictatuur van Salazar en (later) Caetano en die de maatschappelijke verhoudingen in het feodale Portugal volkomen op hun kop zette. Een deel van de bezittende klasse vluchtte na de revolutie hals over kop naar Spanje of Brazilië. [1]
1. van iets dat het wat in eigendom heeft
- Het woord bezittend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Het Parool 25 maart 2009 António Lobo Antunes - Dans der verdoemden