bevolkingsomvang

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bevolkingsomvang    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·vol·kings·om·vang

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bevolking zn  en  omvang zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bevolkingsomvang	bevolkingsomvangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bevolkingsomvang m

1. de totale aantal inwoners van een bepaald gebied

   ▸ Volgens Andrew Silke, hoofd terrorismestudies aan de University of East London, is een van de belangrijkste verschillen tussen Groot-Brittannië en Nederland, als het om terrorisme gaat, de bevolkingsomvang.

   ▸ De prognose was onder meer gebaseerd op een vergelijking met Maastricht, waar al een islamitische basisschool is. Volgens de gemeente zijn Maastricht en Westland goed met elkaar te vergelijken op punten als bevolkingsomvang en het aantal moslims.

   ▸ India heeft 1,2 miljard inwoners en is daarmee in bevolkingsomvang het tweede land. India heeft geen permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De andere vier permanente leden zijn de VS, Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk.

Synoniemen

• inwonertal

Gangbaarheid

• Het woord bevolkingsomvang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.