• be·to·ve·rend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen betoverend betoverender betoverendst
verbogen betoverende betoverendere betoverendste
partitief betoverends betoverenders -

betoverend

  1. heel erg mooi waardoor je nergens anders meer aandacht voor hebt
    • Toen de jongen de betoverende schoonheid zag, liep hij per ongeluk tegen de lantaarnpaal aan. 
     Eenmaal aangekomen op de pas vermaakte ik me, net als de poedelnaakte Goldie, door foto’s te nemen terwijl we een handstand maakten met de betoverende Kings Canyon bergen op de achtergrond.[1]
vervoeging van: betoveren
verbogen vorm: betoverende

betoverend

  1. onvoltooid deelwoord van betoveren
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be