1. Een bestoft toetsenbord.
  • be·stoft
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bestoft bestofter bestoftst
verbogen bestofte bestoftere bestoftste
partitief bestofts bestofters -

bestoft

  1. bedekt met zeer kleine deeltjes die in de lucht zweefden
    • Als het hard gevroren had, lag op het kanaal een laag ijs, wit en fondantachtig als bevroren melk. Het was door het fijne donkere zand bestoft geraakt, dat bij harde wind van de braakliggende akkers werd geslepen, en had hier en daar roestbruine vlekken. [2]
  2. (figuurlijk) lange tijd ongebruikt
    • Blijkbaar zijn de overgeleverde religieuze en mythologische verhalen en beelden zodanig bestoft geraakt dat ze niet direct meer aansluiten bij de tragiek van nu: wij zitten in de jaren veertig van de twintigste eeuw, een dieptepunt van de westerse geschiedenis. [3]
83 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]