• ber·sten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bersten
/'bɛrstə(n)/
borst
berstte
/bɔrst/
/'bɛrstə/
geborsten
/ɣə'bɔrstə(n)/
klasse 3

gemengd
zwak -t

volledig

bersten

  1. ergatief onder inwendige druk uit elkaar breken
    • Dat vat staat op bersten. 
23 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[2]