Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·voet·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsvoetbal
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het beroepsvoetbalo

  1. (voetbal) voetbal dat gespeeld wordt met profspelers
     "Dat is gek en dat moet echt veranderen. Dat lukt pas als de eerste divisie aantrekkelijk is. Dus moet je het financieel aantrekkelijk maken om te promoveren, maar dat kost tijd. We hebben bijna zestig jaar lang een strenge scheiding gehad tussen amateur- en beroepsvoetbal. Dat los je niet in een week op."[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “"Eerste Divisie moet op de schop"” (Maandag 1 april 2013, 08:54), NOS