Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·se·cun·dair
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beroepssecundair beroepssecundairder beroepssecundairst
verbogen beroepssecundaire beroepssecundairdere beroepssecundairste
partitief beroepssecundairs beroepssecundairders -

Bijvoeglijk naamwoord

beroepssecundair

  1. (onderwijs) betrekking hebbend om het beroepsgerichte secundaire onderwijs in België
     Wie beroepssecundair onderwijs volgde, ligt binnen de sector bijna even goed in de markt als een master. Van alle werkgevers is 13 procent expliciet op zoek naar iemand uit het tso en 10 procent naar een afgestudeerde met een bso-diploma.[1]
     Leerlingen van het 1ste, 3de en 5de jaar gewoon secundair onderwijs worden daarom – los van eventuele evaluaties – ten minste 1 dag en meer als het kan uitgenodigd in de loop van de rest van het schooljaar. Hetzelfde geldt voor leerlingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs.’[2]
     Het merendeel van de leerlingen in het secundair onderwijs ging naar een aso-school. Het ging om 125.000 leerlingen, ofwel 42,9 procent. Het technisch secundair onderwijs (tso) kwam op de tweede plaats met 88.000 leerlingen (30,4 procent). Dan volgden het beroepssecundair onderwijs (bso) met 71.000 leerlingen (24,4 procent) en het kunstsecundair onderwijs (kso) met 7.000 leerlingen (2,4 procent).[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Goele De Cort
    “Opleidingsniveau doet er niet toe, studiekeuze wel” (29/08/2019), De Standaard
  2.   Weblink bron
    (sgy, km)
    “Kleuter- en lager onderwijs kan volledig openen vanaf 2 juni” (22/05/2020), De Standaard
  3.   Weblink bron “De tien nieuwsfeiten van de dag” (27 augustus 2021), De Standaard