beroepsbekwaamheid

  • be·roeps·be·kwaam·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsbekwaamheid beroepsbekwaamheden
verkleinwoord - -

de beroepsbekwaamheidv

  1. specifieke kennis en vaardigheden om het werk in een bepaald vak goed uit te doen
     Volgens haar was hij een ervaren piloot, en had hij vorige maand juist zijn jaarlijkse medisch onderzoek met goed gevolg ondergaan. Vier weken geleden was zijn beroepsbekwaamheid nog getest.[1]
  1.   Weblink bron “Vliegtuigongeluk door zelfmoord piloot” (25 augustus 1994) op nrc.nl