Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kwaam·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bekwaamheid bekwaamheden
verkleinwoord (bekwaamheidje) (bekwaamheidjes)

Zelfstandig naamwoord

bekwaamheid v

  1. competentie.
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be